Wijkraad Stevenshof en Stichting Behoud Rijnland zijn naar de Raad van State gestapt om de grootschalige bomenkap tegen te houden. Foto: provincie Zuid-Holland

Voorschoten / Leiden - (persbericht) De Wijkvereniging Wijkraad Stevenshof, de Bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel e.o. en de Stichting Behoud Stad, Natuur en Landschap Rijnland hebben de Raad van State gevraagd de vergunning te vernietigen, die de gemeente Leiden aan de provincie Zuid-Holland heeft gegeven om meer dan negenduizend bomen te kappen die in de weg staan voor de aanleg van de Rijnlandroute. Ook hebben de drie organisaties aan de Raad van State gevraagd het kappen voorlopig stil te leggen. 

De drie organisaties zijn zich er heel goed van bewust, dat er bomen gekapt zouden moeten worden voor de aanleg van de Rijnlandroute. Maar ze ergeren zich er gruwelijk aan, dat de vergunning helemaal niet duidelijk maakt of alle negenduizend (9100) bomen wel echt het veld moeten ruimen voor de aanleg van de weg. De vergunning maakt namelijk ook niet duidelijk welke alternatieven er zijn onderzocht voor de bomenkap en waarom die niet deugden. Ook hebben de drie organisaties er bezwaar tegen, dat de gemeente het wel best vindt dat nog niet duidelijk is wanneer er weer nieuwe bomen zullen worden geplant om het verlies van de te kappen bomen goed te maken. Dat maakt de vergunning wel heel erg vrijblijvend, vinden de drie.

Volgens de wijkraad, de bewonersvereniging en de stichting gaat de gemeente ook buitengewoon lomp om met de natuurschade door de grootschalige bomenkap. Zo vindt de gemeente bijvoorbeeld dat de buizerd best ergens anders kan gaan broeden als de soort verdwijnt uit één van de bosjes die gekapt wordt. In hun beroepschrift tegen de vergunning maken de drie organisaties duidelijk, dat er in de wijde omgeving geen andere onbezette broedplaatsen zijn voor de buizerd. 

De Wijkraad Stevenshof, de Bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel en de Stichting Behoud Rijnland wijzen de Raad van State er ook op, dat de vergunningprocedure uitermate slordig is verlopen. Vanaf de vergunningaanvraag van de provincie heeft de gemeente er één heel jaar over gedaan om tot een besluit te komen, stukken voor de vergunning worden steevast in de vakantie ter visie gelegd, de gemeente informeert de bewoners van de Stevenshof daarover niet en van meet af aan was niet duidelijk om hoeveel en welke bomen het nu eigenlijk ging.

Volgens de drie organisaties wordt nergens in de vergunning verantwoord waarom de vergunningprocedure zo lang heeft geduurd. Dat is des te onbegrijpelijker, omdat er volgens de planning al in augustus moet worden begonnen met het kappen van bomen. De vergunning houdt zich ook nergens bezig met de vraag waarom de provincie de planning van de werkzaamheden en het aanvragen van vergunningen daarvoor niet beter op elkaar heeft afgestemd. Sterker nog: één week voordat de vergunning werd verleend, vroeg de provincie aan de gemeente de vergunning direct in werking te laten treden. Een verzoek dat door de gemeente onmiddellijk werd gehonoreerd.

Geleidelijk-aan wordt intussen duidelijk hoeveel natuur- en landschapsschade de aanleg van de Rijnlandroute met zich meebrengt. Tussen de spoorlijn Den Haag - Leiden en de A44 gaan enige tientallen hectares weidevogelgebied verloren in één van de rijkste weidevogelgebieden rond Leiden. In plaats van een groot ecoduct voor reeën komt er nu bij Maaldrift midden in de aansluiting van de Rijnlandroute op de A44 een klein tunneltje onder de A44 door waar - behalve wat kleine zoogdieren, padden, vlinders en libellen - ook fietsers doorheen moeten.

In Vlietland is onlangs ongeveer zes hectare bos langs de A4 gekapt, omdat die weg en alle leidingen ernaast verlegd moet worden om de aansluiting van de Rijnlandroute op de A4 mogelijk te maken. Daardoor zit nu ook meer dan helft van Voorschoten in de herrie van de A4. Toch wil de provincie daar geen adequate geluidwerende voorzieningen aanbrengen. En nu weer de enorme bomenkap bij de Stevenshof. En dat allemaal volgens de drie organisaties voor een weg waarvoor uitstekende alternatieven waren ontwikkeld zonder noemenswaardige natuur- en landschapsschade

Back To Top