Voorschoten – Vanaf komende maandag 27 februari ligt het document ‘Het Hart van Holland: de regionale agenda omgevingsvisie 2040’ ter inzage. Voorschoten wordt hierin met 9 andere gemeenten (Kaag en Brasem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Wassenaar en Zoeterwoude) beschreven als de regio ‘Het Hart van Holland’.

Het rapport vormt één van de tien pilots van het ministerie van Infrastructuur en Milieu met het oog op de komende omgevingswet. Die verplicht elke gemeente tot het maken van een omgevingsvisie voor haar hele grondgebied. De nieuwe wet voorziet niet in het opstellen van regionale omgevingsvisies, reden waarom ‘de tien’ hebben gekozen om een “regionale agenda” op te stellen over grens overschrijdende thema’s (bijvoorbeeld woningbouw en bereikbaarheid). Zo hopen ze sterker te staan ten opzichte van hogere overheden als Rijk en provincie.   

Tal van kaartjes in het stuk maken duidelijk dat Het Hart van Holland een gebied betreft met precies de Oude Rijn als centraal snijvlak en dat is geen toeval. De letterlijk zeer oude Oude Rijn (tussen Katwijk en Zoeterwoude Rijndijk) wordt niet langer gezien als een verkeersader, maar wordt beschreven als “een ader van ontwikkeling”. Langs het stroomgebied van de Oude Rijn moet de verstedelijking zich de komende decennia gaan manifesteren. De bebouwing van vliegveld Valkenburg vormt hierbij een belangrijk onderwerp.

Tegelijkertijd omvat het stuk een leidraad om buiten het stroomgebied van de Oude Rijn open landschappen zoals Duin, Horst en Weide in Wassenaar en Voorschoten in de toekomst op robuuste wijze te behouden. Met de Rijnlandroute wordt in dit opzicht direct westwaarts van Voorschoten een streep richting de aangrenzende polders getrokken zoals de Noordelijke Randweg en de spoorlijn die al langer vormen. 

Een niet onbelangrijk thema dat uitgebreid aan de orde komt is de verwachte daling van de veenbodem. Als die in kaart wordt gebracht, blijkt  de oude ondergrond van strandwallen waarop een dorp als Voorschoten ontstond, een duurzame fundering te vormen. Dat geldt niet voor bijvoorbeeld de polders ten westen van de spoorlijn, stroken in de Duivenvoorde Corridor en uiteraard het Groene Hart waar in meer of mindere mate een substantiële bodem inklinking wordt verwacht

Tekst: Jos Knijnenburg