Voorschoten - In de Alettahof was vorige week een bijeenkomst over de WMO en in het bijzonder de huishoudelijke hulp. Johan van Rixtel (GroenLinks, Onderzoeksgroep Sociaal Domein) gaf hier, samen met de gemeentelijke specialisten/zorgconsulenten Ingrid van der Deure, en Ivo van Scheppingen een presentatie. (ingezonden)

In een duidelijk verhaal schetste van Rixtel de totstandkoming van de WMO. Hij benadrukte dat meer dan in het verleden het noodzakelijk voor de cliënt is om goed na te denken wat er moet gebeuren aangaande de te verlenen zorg en die mening naar voren te brengen in de gesprekken met gemeente en zorgaanbieders. Desgewenst mag de cliënt daar een adviseur bij betrekken.

Volgens de gemeente ambtenaren wordt in keukentafelgesprekken samen met de cliënt onderzocht welke zorg er vanuit de gemeente geleverd moet worden. Dit zijn zorgtaken die betrekking hebben op de WMO en de jeugdwet. Bij de gesprekken over hoe de huishoudelijke  zorg gerealiseerd gaat worden, zit de cliënt vervolgens nog een keer aan tafel, maar dan met de zorgverlenende organisatie. Hetgeen hier afgesproken wordt, komt in een ondersteuningsplan terecht, welke de gemeente ook ontvangt zodat men (achteraf) kan beoordelen of dit in lijn is met de afspraken van het keukentafelgesprek.

Bij dit laatste punt schuilt wel een risico aangezien de gemeente nu een minder prominente rol heeft, en pas achteraf kan corrigeren. Als onafhankelijke partij is de gemeente bij uitstek de partij die het evenwicht kan/moet bewaren tussen de cliënt die mogelijk teveel wil en de huishoudelijke hulp aanbieder die een druk ervaart het aantal uren te beperken. Er wordt bij de huishoudelijke hulp immers niet per uur afgerekend. De zorgaanbieder ontvangt een vast bedrag van € 189,- per cliënt, per 4 weken. Nu neemt de gemeente een afwachtende positie in en dient de cliënt bij vermeend onrecht aan de bel te trekken in de hoop dat e.e.a. gecorrigeerd wordt. Bij het geven van huishoudelijke hulp is het criterium ‘een schoon huis’. En dat blijft iets waar cliënt en zorgverlener een ander beeld bij kunnen hebben.

Er zijn wel controlestappen georganiseerd. De gemeente Voorschoten heeft samen met de zorgaanbieder afgesproken dat er steekproefsgewijs (bij 10% van de cliënten) door een onafhankelijke organisatie gecontroleerd wordt of de kwaliteit van de huishoudelijke hulp voldoende is. De vraag is of dat afdoende is.

Al met al een succesvolle bijeenkomst over een onderwerp waar nog vele vragen en onduidelijkheid over bestaat. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Paul ’t Lam (Onderzoeksgroep Sociaal Domein)

Back To Top