Astrid Steinebach (l) met een vrijwilligster van het Rode Kruis bij de stapel kleren die Voorschotenaren hebben gebracht. Een deel ervan is naar Leiden gegaan omdat er te veel was. Foto | Marjolein Altena

Voorschoten – Drie dagen geleden is het dat 123 vluchtelingen naar Voorschoten kwamen. In die tijd is er ontzettend veel werk verzet door zo’n 100 vrijwilligers. “Natuurlijk kom je helpen, ze zijn hier per slot van rekening niet naar toe gekomen voor de gezelligheid”, zegt één van hen.

Astrid Steinebach is ook vrijwilliger. “Ik heb me direct zaterdag gemeld”, vertelt ze. “Weet uit ervaring hoe het is om plotseling in een vreemd land te zijn waar je de taal niet spreekt. Bovendien wilde ik wel eens weten of al die negatieve berichten in de media klopten. Gelukszoekers enz.”

Trauma’s
Astrid draait, net als alle anderen, een dienst van vier uur. “Over het algemeen zijn de mensen alleen maar dankbaar en heel vriendelijk. Ze maken grapjes, proberen wat Nederlands te leren en maken er het beste van. Sommigen zijn zwaar getraumatiseerd. Je merkt dat ze heel veel hebben meegemaakt.”

Gebarentaal
Ook worden er voorzichtig gesprekken gevoerd. “Nee, ik spreek geen Arabisch”, lacht Astrid. “Maar met gebarentaal en een beetje Engels kom je een heel eind. Deze ervaring had ik niet willen missen. Het heeft mijn zicht op het probleem verbreed. Ik weet nu dat hulp echt heel hard nodig is, althans bij het gros van de mensen.”

Vriendjes
Een ander vertelt: “Mijn zoontje is gaan voetballen met de kinderen in de opvang. Het zijn vriendjes geworden. Het jongetje vertelde dat ze halverwege de vlucht zijn zusje waren kwijt geraakt en hoe zijn ouders in paniek waren. Het is goed gekomen, het zusje kon later weer met het gezin herenigd worden maar het jongetje stond te huilen terwijl hij het mijn zoontje vertelde. Dat heeft enorme impact gehad op mijn kind. Nog steeds voetballen ze en hebben plezier, dat is ook helpen.”

Voor Elkaar
Alle vrijwilligers worden gecoördineerd door Stichting Voor Elkaar. “Zaterdag werd ik gebeld”, vertelt directeur Twanneke Nijhuis. “Ik heb mijn hele netwerk ingeschakeld en iedereen gevraagd. Eerst alle kleding uitgezocht die door Voorschotenaren is gebracht. Een hele berg, wat een mooi gebaar. Met 20 man zijn we druk bezig geweest. Nu hebben we per dagdeel 15 vrijwilligers in de hal. Allemaal mensen die zich spontaan hebben gemeld. Maar ook ondernemers die spullen leveren zoals de kringloopwinkel. Hartverwarmend.”

Aangrijpend
Ook Eddo Velders is vrijwilligers. “Toen ik de hal hier binnen kwam, was dat heel aangrijpend. Al die uitgeputte mensen. Wat kan je doen behalve eten en drinken geven? Ik probeer vaak een praatje aan te knopen. Ze willen graag vertellen en verder zijn ze gewoon blij met de rust en de verzorging.”

Politiek
Naast vrijwilligers zijn er natuurlijk ook tolken nodig. Vanwege de privacy mogen zij niet met naam genoemd worden. Ook de verhalen die zij horen, mogen ze niet vertellen. “Maar ga er maar van uit dat die schrijnend zijn”, zegt één van hen. “Deze mensen konden niet anders dan halsoverkop vluchten voor hun leven. Ze zijn rustig, bescheiden en goed opgeleid. Ieder van hen heeft gewoon een moment gehad dat het te veel werd, dat ze wel weg moesten.”

Hij begrijpt niets van de boosheid die in Europa heerst. “Als je de geschiedenis van Europa bekijkt, zijn er talloze vluchtelingen geweest. In de Eerste en Tweede Wereldoorlog maar ook na de oorlog. Duizenden zijn vertrokken naar het buitenland voor een beter leven. Deze mensen zijn niet anders. Sterker: een groot deel zal graag terugkeren als het weer rustig is maar hoe langer deze oorlog duurt hoe moeilijker het voor hen wordt. Kinderen die hier opgroeien willen als ze groter worden natuurlijk niet meer weg. Dat wil geen enkel kind. Het wordt tijd dat de politiek zwaar gaat ingrijpen. Een miljard voor de buurlanden om het daar leuker te maken zodat de vluchtelingen niet hier naar toe komen? Tja, laat ik er dit van zeggen: ik hoop dat de vluchtelingen van het geld kunnen profiteren!”

Back To Top